maandag 6 augustus 2012

Koninginnenrit

Op woensdag 1 augustus 2012

Blik op het Comomeer vanuit ons appartement in Menaggio. Op de achtergrond de  bergen achter Varenna.

Voor me gaapt een rokend, slecht verlicht gat. Auto’s rijden er met hoge snelheid in en komen er met nog meer geweld uit. Wolken van uitlaatgassen achterlatend en een muur van lawaai verspreidend. Die tunnel, ook al is het de kortste weg van Lecco naar Bellagio, daar ga ik dus niet in. De herinnering aan de tunnels langs de westkant van het Gardameer, waar ik een paar jaar geleden rechtsomkeert maakte, staat in mijn geheugen gegrifd. Ik stond er doodsangst uit. Nee, ik rij er wel omheen.
Een uur klein uur later sta ik opnieuw voor dat donkere gat. De omweg die ik in Google Maps had gezien blijkt in de praktijk onvindbaar. Ik kom op een industrieterrein terecht, rij op en af door een groezelige buitenwijk van Lecco en lijk steeds verder van Bellagio vandaan te geraken, verstrikt in een wirwar van smerige weggetjes.
De TomTom op m’n iPhone brengt redding. Hij leidt me door de hitte en straatjes waar je niet hoort te fietsen opnieuw naar de tunnel en daar sta ik dan opnieuw. Vol twijfel of ik het zal wagen. Ik raap alle moed bij elkaar en rij naar binnen, m’n helletocht tegemoet.
De eerste honderd meters gaan nog wel, tot hier dringt nog enig buitenlicht door. Maar na een flauwe bocht is er alleen nog een spaarzaam kunstlicht. Ik probeer zoveel mogelijk rechts te houden, vlakbij de akelige, circa twintig centimeter hoge stoeprand. Als ik die raak klap ik tegen de grond, dat is zeker. Maar teveel naar links durf ik ook niet. Zonder achterlicht ben ik in het halfdonker als fietser voor de autobestuurders zo goed als onzichtbaar.
Na vijfhonderd meter durf ik niet meer. Ben bang in een kuil te rijden, de stoeprand te raken of m’n evenwicht te verliezen. Ondertussen scheuren de auto’s, de vrachtwagens en motoren langs me heen. Een eeuwigheid duurt dat telkens. Je hoort het aanzwellende kabaal van de motoren en banden al als ze nog heel ver weg zijn. En dan duurt het en duurt het voordat ze je voorbij komen. Waar ben ik aan begonnen?


maandag 18 juni 2012

Missie (goed) volbracht

De vermoeidheid is inmiddels een beetje uit de benen, de teleurstelling over de uitschakeling én het slechte spel van het Nederlands elftal weggezakt. Tijd om de balans te maken want zondag hebben we (Erik, Eric, Rick, Matthijs en ik) de Gran Fondo Eddy Merckx  gereden. En dat was het belangrijkste doel van de missie die al in januari begon.
vlnr Erik, Eric, Rick, Matthijs en René
Voor de Eddy was dit jaar een nieuw, 160 kilometer lang parcours gezocht met start en finish in Blegny in het land van Aubel. Geen slotklim op de Muur van Huy dus en daar zal menigeen niet om gemaald hebben, want dat was vorig jaar een ware martelgang. Wel waren er 22 hellingen waaronder een stuk of drie die op het laatst het uiterste van de vermoeide beenspieren vergden.
De race bestond in feite uit drie stukken. Een circa veertig kilometer lange aanloop met zeven niet al te zware hellingen waarvan de meeste op het buitenblad te rijden waren. Daarna aan de westzijde van de Maas nog wat klimmetjes en een lang middengedeeltje met een paar smalle weggetje waar door de zijwind de pelotons in stukken gereten werden. Daarna ging het weer over de Maas voor het laatste stuk met nog eens acht hellingen.

zondag 10 juni 2012

6.000 kilometer verder...

Het is weer een tijdje geleden dat het laatste bericht van het Team Alter Ego op deze blog verscheen. Februari was dat en het was bitterkoud. Maar dat weerhield ons er niet van op de weg te verschijnen en kilometers te maken. Tenslotte stond er in 2012 heel wat op het programma.
Bij die trainingen in februari is het niet gebleven. Inmiddels zijn de meesten van ons zo'n 6.000 kilometer verder en hebben we heel wat landschappen doorkruist. Een kleine greep: een trainingsweek in Benidorm, de zware toertocht over de Veluwe (Twello), de Peter van Petegem Classic (Vlaanderen), de Hel van Twente, de KlimClassic (Voerstreek en Ardennen), de Tecklenburg Rundfahrt, de Helm van Limburg, Tilff-Bastenaken-Tilff en de Erik Dekker Classic (Drenthe). Waarbij we de vele andere trainingsritten in Twente, over de Posbank en langs de IJssel maar overslaan...
Tijd om de blog bij te houden was er nauwelijks, zoveel hebben we gefietst. Natuurlijk voor ons plezier, maar ook voor de twee grote doelen van de tijd tot aan de zomervakantie: de Trois Ballons op 9 juni in de Vogezen en een week later de Eddy Merckx in de Voerstreek en een stukje Ardennen. Twee cyclosportieve wedstrijden waarbij met name de eerste met 205 km en 4300 hoogtemeters behoort tot de zwaardere in Europa en volgens sommigen wat betreft de moeilijkheidsgraad te vergelijken met de Marmotte.

Zaterdag 9 juni Les Trois Ballons
Eén van zware hellingen in de Vogezen.

2400 deelnemers haalden de finish op La Planches de Belles Filles en onze kopman Erik was van ons drieën veruit de snelste. Hij werd 257ste in de zeer respectabele tijd van 7.21.54. Rick kwam als 495ste over de meet. Hoewel hij voor zijn gevoel niet goed had gereden zette hij toch 7.46.31 op de klokken. De nestor van het drietal, René, had evenmin superbenen. Bovendien werd hij enigszins gehinderd door technisch malheur in de vorm van een weigerende voorderailleur. Hij haalde in 8.12.50 de eindstreep en eindigde als 771ste.
Erik was in goede doen. Misschien heeft de gedwongen pauze in zijn trainingsopbouw door een operatie aan zijn schouder hem goed gedaan en hebben Rick en René te vroeg gepiekt. Hoe het ook zij, Erik liet in zijn eerste jaar als cyclosportieve rijder zien heel wat in zijn mars te hebben. Dat belooft nog wat. Hij kan nu al niet wachten volgend jaar weer in de Vogezen aan de start te staan. Maar dan met verzorgers langs de kant want zo kunnen we nog heel wat minuten winnen.
Zoals gezegd staat zondag de Eddy Merckx op het programma met start en finish in Blegny (Voerstreek). Deelnemers zijn Erik, Rick, René, Matthijs en Eric. Met slechts 156 kilometers en 1850 hoogtemeters wordt het een heel andere rit dan de Trois Ballons. Maar daarom niet gelijk makkelijker want er zitten 23 hellingen in. En zoals bekend bepalen de renners de zwaarte van de koers. We zullen zien.



zondag 5 februari 2012

Wol, Gore-Tex en Bionische handen, Slush Puppie in de bidon

Vanochtend was er om 9:30 uur vertrek voor een rustige trainingsrit op de weg. De thermometer gaf -8grC aan. Er werden allerlei trucs uitgehaald om de kou te trotseren. De een reed met aluminiumfolie onder de binnenzooltjes, de ander met een dubbele paar (wollen) sokken, ook werden er Toe-warmers gebruikt.
4 laagjes blijkt om de torso prima te voldoen; geen krant er bij nodig.
Het gezicht werd door de een bedekt met een laagje vaseline, de ander nam het risico voor een Burka-verbod boete met 2 Buff's voor het gezicht.
Voor de handen zie je ook diverse taktieken; 'ouderwetse' wanten, Gore-Tex handschoenen en jah, Erik had geen handschoenen nodig; hij heeft bionische handen.
Al met al was het weer een geslaagde trainingsrit van bijna 4 uur met 100 km; geweldig genoten van het mooie winterweer. Thuisgekomen de Slush Puppie uit de bidon lepelen en snel onder de douche...


20120205_Wintertraining op de weg


EveryTrail - Find the best hikes in California and beyond

maandag 16 januari 2012

Wielerseizoen 2012 en het nieuwe rijden!

Het nieuwe jaar 2012 is inmiddels alweer 2 weken oud en de planning voor dit seizoen is gemaakt. De veldtoertochten hebben al plaats gemaakt voor rustige duurtrainingen op de weg. Nu kwam dat rustige in het verleden nooit echt voor bij het AlterEgo team totdat ons teamlid Eric Kok is begonnen met enkele van ons op een trainingsschema te zetten.
Eric heeft hier de benodigde papieren voor gehaald en zijn jarenlange ervaringen in het wielrennen dragen hier aan bij.Inmiddels is Eric hier serieus mee bezig en heeft ook een eigen website: www.wktraining.nl
Terugkomend op de trainingsschema's Rick,Mathijs en ik (Erik H)hebben 3 dec 2011 een maximaal test gedaan(Eric K heeft hem ook gedaan) en hierin word heel mooi weergegeven wat je trainingszones zijn en waar je verbeterpunten liggen (voor meer uitleg hier over neem dan contact op met wk training).Er kwam bij ons alle 3 het meest naar voren dat er veel winst valt te boeken op de duurtrainigen met lage hartslagen.En zo zijn we vol enthousiasme begonnen met onze schema's met als doelstelling om mooie klassiekers en cyclo's te gaan rijden. Maar de logica voor die rustige duurtrainingen is niet voor ieder teamlid te begrijpen,waar in het verleden de gaskraan volledig werd opengedraaid wordt er nou erg zuinig gereden en het liefst achterin of in het wiel om maar te zorgen dat je hartslag niet te hoog komt. Kortom '' Het nieuwe rijden".Maar alles wordt door de overige leden sportief opgevangen en zijn zelf ook wel nieuwsgierig naar zo'n schema dus werk aan de winkel voor Eric K .
In maart gaat een deel van het team voor 10 dagen naar Benidorm,om te trainingen in de bergen,allemaal ter voorbereiding op de aankomende klasiekers en cyclo's.
Enkele tochten de we gaan rijden zijn :
-Omloop van Vlaanderen
-Peter van Petegem Cassic
-Steven Rooks klimclassic
-Waalse Pijl
-Tilff-Bastogne-Tilff
-GF Trois Ballons (Vogezen)
-GF Eddy Merckx
In het 2e deel van het seizoen:
-Claude Criq
-Charly Gaul
-MH2d
Tussendoor zullen uiteraad ook wat tochten in het Twentse landschap worden gemaakt,verslagen van de klassiekers zullen ongetwijfeld hier verschijnen.
Al met al een druk programma maar we hebben er zin aan!

Groetjes,
Erik H

zondag 30 oktober 2011

Met de pechduivel op de hielen

Vanochtend was het zover, de eerste veldtoertocht in de wintertijd. Een bijna volledig AlterEgo-team meldt zich bij Café Liedenbaum. Als gastrijders voegen Vincent Kip en Maarten Nijland zich bij ons. Na een kopje koffie stappen we op onze crossers. De eerste kilometers gaan gezamenlijk, waarna Rick het bal opent, “even gas erop”. Jan vind het wel best en wenst ons veel plezier hij gaat op eigen en dus hoog tempo verder. De kop wordt vervolgens overgenomen door René, Vincent en ikzelf. Vervolgens slaat voor mij het noodlot toe; bochten! Noem het gebrek aan techniek, durf, lef; ik noem het gewoon onkunde. René en Maarten vliegen er vandoor, ik houd Henk, Rick en Eric op in het bos… Ik geef ongeveer 3 meter per bocht toe. Dan maar een beetje aan de kant en als het bochtenwerk ophoudt, het gas er weer op. Vlot kom ik weer in het wiel van Eric en Henk, neem de kop over en hoor achter me “LEK, stoppen”. Balen, want er kwam voor mij weer zo’n mooi inhaalstukje aan. De pechduivel had Eric te pakken. Even later voegt Maarten zich bij ons, hij had het parcours wat beter gepijld. Maarten herkent natuurlijk meteen mijn onkunde en coacht mij door de bochten heen. Met wat gouden tips gaat het al heel wat beter en moet ik geen 3 meter per bocht meer laten, maar nu slechts 2!
In de pauze wachten we op Erik, want de pechduivel had hem reeds in de eerste kilometers te pakken. Onder het wachten op Erik komen we erachter dat het team volledig aan de toertocht meedoet. Marcel komt zonder op- of omkijken langs de pauzeplek!
Gezamenlijk gaan we verder en gaat het gas er weer vol op. Het gaat heerlijk en op de lange rechte wegen tikt de teller regelmatig 38 km/h aan, mijn Garmin geeft een top van 45,8 km/h aan. Heerlijk zo’n toertocht met schaarse bochten. Maar jah, je moet een keer terug hè… Tsja, die bochten komen er aan en ik pruts me, met Maarten’s tips in gedachten erdoor. De toertocht gaat verder als vanouds; Eric moet zich helaas weer afmelden met een lekke band, Jan stoempt lekker door, Erik toont zijn lef op de singletracks, Rick jaagt op Henk, Henk verzamelt zijn mannetjes om zich heen (en gaat ervan door!) en ik zet alle zeilen bij om op de lange rechte wegen de schade de elimineren. En René? Ook kwam hij zijn pechduivel weer tegen; op één of andere wijze had hij 2 km extra gefietst… Marcel hebben we onderweg ingehaald, deze beul hebben we vandaag helaas niet meer gezien. De volgende keer zal hij zich vast wel weer bij ons voegen.
Vincent streelt ons (Alter)Ego nog even: “Dit had ik niet verwacht, ik dacht we rijden een toertochtje, maar deze tocht ging wel heel vlot.” Tsja wat wil je ook met een gemiddelde van 30 km/h…

Matthijs

Reactie René:
Prima verslag Matthijs. Alleen had ik geen pech, maar hebben jullie twee kilometer afgesneden!


Rick's GPS-logging:

VTT Bornerbroek

http://connect.garmin.com/activity/125247532#.Tq1mfuDd4qg.blogger

woensdag 26 oktober 2011

De pechvogel had geluk

Henk stapt de kantine binnen met de linker crank van zijn crossfiets in zijn hand. ‘Konden jullie niet even wachten? Ik riep nog, maar jullie reden gewoon door’, zegt hij verontwaardigd. We kijken hem aan. Meent hij dit serieus? Man, het was koers, dan hoor je echt niet wat iemand achter je roept.
Het dringt pas later tot me door wat er is gebeurd. Bij het aanzetten is de as van de crank afgebroken. Hij had lelijk kunnen vallen, maar dat is kennelijk niet gebeurd. Ik kan het hem ook niet meer vragen, want Henk is al weg. Kon met iemand in de auto meerijden naar huis. De pechvogel had geluk.
Ik zie in gedachten het bizarre tafereel weer voor me. Henk die gesecondeerd door Eric en Matthijs met de crank in de hand binnenkomt. Henk met die speciale blik, de twee anderen met een grijns, want ze hebben hem het hele eind terug moeten duwen. Tja, trappen ging niet meer.
Het is een gek einde van weer zo’n snoeiharde veldrit door het Twentse land. Bijna dertig kilometer per uur gemiddeld hebben we gehaald als we in Denekamp arriveren. De Rabo Kottelpeer'n Classic is vijftig kilometer lang en bestaat uit bospaadjes en verharde en onverharde wegen. Mijn hemel. Kan het nog harder?
Erik en Rick waren dit keer te sterk voor mij. Maar ze hadden wel een beetje hulp. Wat heet. Als oud-profwielrenner Maarten Nijland, ook al rijdt hij op een mountainbike, een handje helpt wordt het lastig een eenmaal geslagen gat dicht te rijden. Erik zat goed, want die zat in het wiel. Maar Rick en ik hingen achter een paar langzame mannen die de doorgang blokkeerden.
Maarten reed met Erik weg en ik kreeg het gat niet dicht. Geen schande natuurlijk als die twee hardrijders gas geven. Des te knapper was het dat het Rick wel lukte de kloof te overbruggen. Petje af hoor. Dat was geen geringe inspanning. In ieder geval ging hij mij te hard en reed ik de laatste tien kilometer alleen.
Het was een goede gelegenheid even tot bezinning te komen. Want dat fietsen is allemaal hartstikke leuk, totdat je een keer hard op je hoofd valt. En wel zo hard dat je er wat aan overhoudt.
Recent weet ik van vier renners die dat is overkomen. Twee hebben een jarenlange revalidatie achter de rug. Ze leven met de wetenschap dat het nooit meer wordt als vroeger. ‘Ik moet leven met een smalle bandbreedte’, noemt één van hen dat. Hij moet tevreden zijn met wat hij nog kan.
De twee anderen vielen in het voorjaar en zitten nog in hun herstelproces. Maar dat proces verloopt traag. Ze zijn nog lang niet weer de oude en ze weten ook niet hoe lang dat nog duurt en wat het eindresultaat zal zijn.
Wat moet je ermee? Wielrenners vallen. Meestal loopt het goed af. Een paar jaar geleden ben ik op één avond twee keer met m’n hoofd op het asfalt gestuiterd. Ik had niets. Natuurlijk kwam dat door de helm, maar die hadden de anderen ook op. Zij hadden pech.
Hun verhalen hebben me meer bewust gemaakt van het belang van de valhelm. In mijn geval zorgde hij er voor dat ik zonder schade verder kon, bij die vier anderen heeft hij er waarschijnlijk voor gezorgd dat ze er nog zijn .
Als ik nu zo’n stoere man op z’n racefietsje zie rijden met alleen een mutsje op dan denk ik wel bij me zelf: weer iemand die niet beseft wat er kan gebeuren. Als je met je voeten in de clickpedalen wordt aangereden of over een stomme steen rijdt die je niet zag liggen is zo'n val sneller gebeurt dan je denkt.
Iedereen moet zelf weten of hij wel of geen helm draagt, maar onaantastbaar zijn we geen van allen. Ik blijf wielrennen, want dat is volgens mij geen onveilige sport. Maar zonder helm zie je mij niet meer op de weg of ik het bos.

dinsdag 18 oktober 2011

Het is hier geen wedstrijd!

Wat zei iemand ook al weer over wielrenners? Zet er twee bij elkaar op een fiets met een krom stuur en ze maken er een wedstrijd van. Ach, denk je dan bij jezelf, dat loopt allemaal wel los. Waarom zou je er toch telkens een wedstrijd van maken? Je kan toch ook wel gewoon lekker samen een stukje fietsen.
Maar als Rick zondagmorgen op het pad door de berm van de Enschedesestraat in Losser gas geeft is het alle hens aan dek. We rijden de veldtoertocht van Losser en hebben er net een paar kilometer opzitten. Tot  ging het er  netjes aan toe. Maar nu, op deze lange zwaarlopende strook, gaat de rem eraf. Rick versnelt en rijdt een hoog tempo, Erik (met een k) en Eric (met een c) vliegen er achter aan en ik volg als vierde. Daarachter rijden Henk en Matthijs. De Alter Egoploeg is op oorlogspad.
Mooie actiefoto van Eric (met een c dus)
Het pad kent twee sporen en het linker loopt beter dan het rechter. Links rijden nietsvermoedende toerrijders die zijn begonnen aan een lekker ritje op deze zonnige zondagmorgen. Rechts knalt de groenwitte brigade langs,  het schuim op de mond.
Er nadert een scherpe bocht naar rechts, waar het pad het bos indraait. Rick gaat als eerste, Erik volgt en daarna ik. Eric heeft losgelaten en ik ben hem gepasseerd. 'Het tempo lag mij te hoog. Dit hou ik nooit bij', zou hij later verklaren. De anderen zijn al verder op achterstand.
Het bospad kent een paar diepe kuilen waar water in staat. Sommige kan ik omzeilen, maar als er net een mountainbiker voorzichtig om een plas rijdt kies ik het water. Op hoop van zegen, want je weet nooit waar je in rijdt. Het gat kan diep zijn, er kan een steen in liggen, alles is mogelijk.
Maar het gaat goed. Ik ben er nog steeds bij. Het hart klopt in m'n keel van de inspanning en de risico's die ik neem. Dan zie ik plotseling Rick een vreemde beweging maken. Bij weer z'n grote modderkuil valt hij bijna naar links van zijn fiets. Erik stuurt er behendig langs. Het gaat zo snel dat ik niet precies kan zien wat er gebeurt. Maar ik hoor Rick een verwensing uiten. Hij roept dat hij aan de kant is gedrukt en dat het zo voor hem niet hoeft.
We houden even in omdat er wordt geroepen dat Rick lek is gereden. Dat blijkt niet het geval. Henk komt dichterbij en zegt: 'Doorrijden!'. Dat moet je Erik geen twee keer zeggen. Hij draait het gas weer open en neemt in volle snelheid een bocht naar links. Ik volg en hoor achter me iemand vallen. In een flits zie ik dat het Henk is. Die gaat anders nooit onderuit, maar kennelijk neemt hij ook alle risico's.
We zijn weg, het gat achter ons wordt steeds groter. Erik rijdt in het begin het grootste deel op kop en de snelheid ligt soms onwaarschijnlijk hoog. Mijn vluchtgezel neemt in de bochten alle risico's. Als een stier knalt hij met de handen in de handenvan zijn witte Red bull crosser door het bos. Als we toerrijders achterop komen wordt er niet gewacht maar passeren we ze onmiddellijk. En waar er op het pad geen ruimte is om in te halen, daar rijden we gewoon door het bos, het hoge gras of de diepe modder. Niets zal ons tegenhouden.
Na een tijdje kan ik overnemen en vervolgen we kop over kop onze weg. Wat is dit heerlijk, zo met z'n tweeën weg te rijden bij de rest. Soms zien we ze heel in de verte rijden. Ha, die mannen doen er alles aan om dichterbij te komen, maar dat gaat ze niet lukken. Wij zijn te goed, dat voel ik.
De kilometers vliegen voorbij en na een uur bereiken we de pauzeplaats. Ruim 29 kilometer in precies een uur! Maar het duurt niet heel lang voordat Rick arriveert. Anderhalve minuut, dat is niet veel. En daarna komen Matthijs en Henk aangereden. Alleen Eric is er niet. Zou hij lek gereden zijn? Maar dat blijkt niet het geval. Na een minuut of vijf komt hij binnen. Het ging hem te hard.
Ik drink twee bekertjes thee en eet een roomboterstolletje met spijs. Mijn favoriete pauzevoeding. Daar zitten veel suikers in en het vult ook nog goed. Ik voel me sterk maar neem me toch voor
 de resterende 25 kilometer wat rustiger aan te doen. Het is mooi geweest...
We vertrekken als complete groep en ik nestel me op de derde plek. Erik rijdt op kop, daarachter rijdt Henk, dan kom ik. We hebben een stevig tempo, halen veel mountainbikers in. Op onze crossers zijn we veel sneller. Sommigen roepen ons na. 'Daar heb je die snelle jongens van Alter Ego ook weer'. Ach, je hoort de afgunst in hun stemmen.
We naderen de Tankenberg en draaien het pad op langs de boerderij. Daar staat een boom gevaarlijk in een bocht, maar die ken ik. Geen probleem. Het begint hier iets op te lopen en ik zie dat Henk een gaatje laat vallen achter Erik. Dat kan ik niet laten gebeuren. Weg zijn alle mooie voornemens om een beetje rustig aan te doen. In één snelle beweging passeer ik Henk.
Erik is inmiddels begonnen aan het steile deel van het bospad. Hij rijdt op zijn grote buitenblad, ik kies de 39. Dat gaat me goed af. We passeren enkele mountainbikers die op zo'n pielverzetje klimmen. Man, man, we zijn hier niet in de Alpen.
Voor ons doemt een wandelaarster op. Ai. Links rijdt een  groepje mountainbikers, rechts loopt die vrouw en ze gaat geen centimeter aan de kant. Erik glipt er niettemin tussendoor en ik besluit niet te wachten. Maar om de vrouw te waarschuwen roep ik een paar keer 'Pas op'. Dat blijkt slecht te vallen. 'Jij moet oppassen', bitst ze terug. De mountainbikers vinden het ook maar niks. 'Hé, het is geen wedstrijd!', hoor ik boos roepen.
Boven aangekomen zijn Erik en ik weer los, maar Rick volgt snel en de rest is gezien. We temperen onze snelheid. Het voorval met de wandelaarster zit me een beetje dwars. Wat zijn we nu eigenlijk aan het doen? Maar ja, waarom ging ze ook niet een beetje aan de kant? Ik wilde alleen maar waarschuwen.
Achteraf snap ik het ook wel. Loop je daar als argeloze wandelaar een beetje in het bos te genieten van de herfsttinten en komt er zo'n horde veldrijders voorbij. Die vervolgens ook nog niet netjes achter elkaar blijven maar elkaar proberen in te halen waar jij loopt. Zie je wel, die mountainbikers tonen geen enkel respect. Je kan ze niet eens ongelijk geven. We hadden daar achter elkaar moeten blijven, maar in het vuur van de strijd...
We knallen dus maar door, nu met z'n drieën. Wandelaars komen we niet meer tegen. Mountainbikers passeren we nog wel, maar tot bijna-botsingen komt het niet meer. Het klimmen gaat erik inmiddels moeizaam af. Rick trekt er op een zware strook nog eens flink aan en ik zie Erik kraken.  Teveel gegeven in het eerste stuk. Ha.
Maar we we besluiten het niet op de spits te drijven en zo komt Erik telkens terug. We bereiken in een slakkengangetje de finish en  ik ga als eerste onder de boog door. Vandaag heb ik gewonnen, mannen. Nou ja, een heel klein beetje dan.

De laatste kilometers. Rick rijdt op kop, ik zit daarachter en
verderop moet Erik alle zeilen bijzetten.

woensdag 12 oktober 2011

De WK-benen van Rick

Onze ploegmaat Rick is te goed. Voelt z'n benen niet. Of het nu omhoog gaat of naar beneden, over het asfalt of door de modder, Rick zweeft over het parcours alsof hij van een andere planeet is.
Rick
Afgelopen zondag mochten we dat weer meemaken. De Vasser Heuvelentocht beloofde pittig te worden. Zeventig kilometer crossen, tal van hellingen en op de fiets er naar toe en weer terug. In totaal ruim honderd kilometer. We konden beter ons verstand gebruiken en een beetje rustig aan doen, dachten we. Het winterseizoen is tenslotte nog lang.
We, dat zijn Henk, Jan en René. Rick had het wel gehoord, maar of het helemaal tot hem was doorgedrongen? Hoe het ook zij, lang hebben we hem niet gezien. Bijna onmiddellijk na de start op de camping in Nutter nam hij de kop en reed hij bij ons weg. We zagen hem pas bij de finish terug. Gewassen en gestreken zat hij achter zijn zoveelste kop koffie op ons te wachten. 'Waar bleven jullie? Ik zit hier al bijna een half uur!'
Bij de start. Rick staat nog achteraan, Jan kijkt naar de
fotograaf en René controleert de remmen van z'n nieuwe fiets.
Rick's verhaal was dat het allemaal zo makkelijk ging. Hij had niet eens echt z'n best gedaan. Natuurlijk, hij had de hele tocht  in z'n eentje gereden. Dat wil zeggen, geen hulp gehad. 'Soms zat er iemand een tijdje in m'n wiel, maar als het dan wat omhoog liep waren ze weg', zei hij met een verheven glimlach.
Ja, raar is dat als je je met WK-benen tussen de normale stervelingen van het regionale toerfietspeloton begeeft. Rick heeft nog steeds de conditie waar hij het afgelopen half jaar hard aan heeft gewerkt. Het mag dan op het WK niet hebben geleid tot een ereplaats, voor de gemiddelde recreant is hij een paar maatjes te groot.
Nestor Henk in actie op zijn 'HetBeest'. 
Maar goed, onze nestor Henk kon het niet zo waarderen, want waarom had Rick niet even gewacht bij de twee pauzeplaatsen in de tocht? Dan hadden we in ieder geval nog een paar keer een stukje samen gereden. Misschien kunnen aanklampen. Nu was hij in geen velden of wegen te bekennen en zagen we hem pas weer  bij de eindstreep terug. Dat was niet erg sociaal van hem.
Rick's verweer over onduidelijke afspraken en zo bleef een beetje hangen in de modder die aan onze snelle crossfietsen kleefde. Op de terugweg naar huis was het wat dan ook wat stilletjes. De euforie over die wonderbenen was kennelijk omgeslagen in teleurstelling dat niet iedereen zo onder de indruk van zijn presteren was.
Schrijver dezes is onderweg.
Ach, wat geeft het. Dat is ook wielrennen, dat heerlijke gevoel dat het trappen je geen moeite kost, dat je niet te kloppen bent. Een gevoel dat je zo lang mogelijk wilt vasthouden. Inhouden is dan eigenlijk geen optie, wachten of aanpikken bij je ploegmaten ook niet. Dat komt later wel weer.

donderdag 6 oktober 2011

Over de plomp, een dp en een gordiaanse knoop

Oei, waar gaat dit over? Gaat Alter Ego op de schuine toer? Nou nee, we zouden niet durven. Onze sponsor heeft een keurig bedrijf en wij als fietsgroepje willen daar niet voor onder doen. Maar soms lopen toertochten een beetje raar.

Zo ook op zondag 2 oktober toen de veldrit van Borculo op ons programma stond. Sommigen hadden een week eerder al gecrosst, voor anderen was het de eerste veldrit van het seizoen 2011/2012. Enige spanning was er daarom wel toen we vrijwel compleet aantraden (alleen Matthijs en Marcel ontbraken). Hoe zouden de verhoudingen zijn na een zomer waarin een deel van onze groep (Rick, Eric en René) extra getraind had in verband met de deelname aan het WK in Stavelot?
Het kon haast niet anders dan dat de gashendel na de start meteen helemaal open ging. Een afstand van 85 km of niet, hier moest wat neergezet worden, dat was wel duidelijk Dat onze nestor Henk aan de start verscheen was trouwens bijzonder. Henk had de dagen ervoor een griepaanval doorstaan. Hij was koortsvrij, maar helemaal fris was hij niet. Maar goed, voor een specialist  in het veldrijden moest het te doen zijn mee te gaan in de strijd.
Het werd een bijzondere opening van het seizoen. Onze net getrouwde elite-amateur Erik vloog er meteen vol in en Rick volgde hem op de voet. Henk deed z'n best in het spoor te blijven, net als Eric en René. Jan vond de snelheden (de teller soms boven de 40 km/u)  wat te gortig en koos z'n eigen, nog steeds hoge tempo.
Erik reed alsof z'n leven ervan afhing en het was wel duidelijk dat dit niet heel lang goed kon gaan. Dat bleek toen op een bochtig stuk in een bos ineens hoongelach klonk van Rick. Erik had een kleine voorsprong genomen maar had in zijn haast een bocht gemist. Hij was in een diepe kuil met modderwater terecht gekomen waar hij nog in lag toen de anderen hem voorbij reden.
Besmeurd sloot Erik weer aan nadat we ons ervan hadden vergewist dat er geen schade was aan fiets of ledematen. Zijn landing in de plomp kon hem niet afremmen want het tempo bleef onverminderd hoog en Henk werd daar als eerste de dupe van. René en Eric konden aanklampen, maar moesten alle zeilen bijzetten.
Niet ver voor de eerste stop reed Erik bij de rest weg door op een smalle singletrack langs een langzaam rijdende deelnemer te glippen. De anderen konden of wilden niet voorbij en zo was de vogel gevlogen. Maar niet voor lang, want iets verderop miste Erik een pad langs een brede sloot en reed hij in z'n eentje verkeerd. Rick, Eric en René overkwam bijna hetzelfde, maar werden door anderen teruggeroepen.
Dat zou in hun voordeel zijn geweest, als aan het begin van het pad geen hoekige steen had gelegen waar Rick en René op lek reden. De laatste liep zelfs een double puncture (dp) op: in voor- en achterband zaten snakebites. Het vervangen van de banden kostte zoveel tijd dat Erik terug kon komen, maar  hij reed op dezelfde steen lek.
Het bandendrama dwong ons de rest van de tocht bij elkaar te blijven want het aantal reservebanden was danig geslonken. Jan en Henk waren de enige die nog een bandje hadden. Natuurlijk ging het tempo toch weer omhoog, totdat nieuw oponthoud ons trof. Dit keer zat de fietsketting van Eric in een nauwelijks te ontwarren knoop. Het duurde althans een hele tijd voordat de ketting er weer goed op lag.
Eric putte er zoveel moed uit dat hij zich op kop zette en voluit ging op een bochtig bospad. Hij nam een tiental meters voorsprong op Rick maar zag zijn inspanning beloond met een indrukwekkende duik in de bosjes. Opnieuw klonk gelach, maar waren we allemaal blij dat hij op het oog ongeschonden weer voor de dag kwam.
Daarna bleef verdere malheur ons bespaard en kon het klassement toch nog worden gemaakt. Erik en Rick reden weg op een steil stukje van de Lochemseberg en kwamen samen over de finish. René volgde alleen en eindigde als derde en de andere drie bleven tot het eind bij elkaar. Zondag wordt de strijd vervolgd in Vasse, maar dan zonder Erik (op honeymoon).

maandag 12 september 2011

Dagboek van een WK-ganger (slot)

Dertiende ben ik dus geworden op het WK Cyclosportieven in Stavelot. Dertiende in mijn leeftijdscategorie welteverstaan, de ‘oude’ mannen van 55 tot en met 59 jaar. Zo zagen ze er ook wel een beetje uit. Velen met grijs haar, gegroefde gezichten, sommigen een beetje gebogen. Hé, misschien maak ik wel een kans, dacht ik in het startvak waar ook de mannen stonden in de nog oudere leeftijdscategoriën. Zelfs tot 65 jaar en ouder.

Helemaal vooraan met Eric wachten op het startschot.
Nou, de winnaar van de laatste categorie, een zeker Bruno Macciocu uit Italië, kwam na 107 km negen (!) minuten sneller dan ik over de finish. Een de eerste in de categorie 60-64, Rudolf Sluyts uit België, zelfs elf minuten. Om het maar niet te hebben over de winnaar in mijn eigen categorie, de jonkies van 55 tot en met 59 jaar. Dat werd een Amerikaan, David Zimbelman. Hij deed er 3:13:41 over, ik kwam in 3:28:31 binnen. Vijftien minuten na de winnaar.
Tja, moet je dan blij zijn? Natuurlijk is het een mooie prestatie dertiende te worden in zo’n veld vol routiniers. Nog fijner was het dat ik voor mijn gevoel heerlijk heb gereden. De beklimmingen liepen geweldig, geen enkele keer in problemen. Zelfs niet op de Stockeu. Ik denk dat ik nog nooit zo goede benen heb gehad.
En daar zit nu net het probleem. Want waarom ben ik dan niet hoger geëindigd? Dat heeft te maken met een factor die je niet kunt trainen: wedstrijdervaring en wedstrijdhardheid. De mannen om mij heen hadden die wel, tenminste wel de twintig renners bij wie ik na de tweede beklimming, de steile Côte de Brume, moest lossen. In de afdaling…
..en als eersten onder de boog door.
Maar laat ik beginnen bij het begin. Toen we om 9.02 uur met een peloton van zo’n zeventig man aan ons WK vertrokken schoven steeds meer donkere wolken aan de hemel die een uur daarvoor nog zo mooi blauw was. Maar goed, het was droog en niet al te koud. Perfect weer dus.
Eric en ik hadden ons op de voorste startrij weten te posteren en die positie voorin konden we de eerste tamelijk vlakke twintig over de N68 goed vasthouden. Eric voortdurend bij de eerste tien, ik een plek over tien, vijftien daarachter. Er werd niet al te hard gereden dat eerste stuk, zodat er regelmatig renners naar voren kwamen. Dat maakte het wel wat nerveus, zo wiel aan wiel, elleboog aan elleboog.
Ik wist dat we na twintig kilometer, in Vielsalm, de vallei zouden verlaten om op de N822 aan een lang stuk vals plat te beginnen. In de eerste kilometer meter zat echter een steil stukje dat je op het buitenblad moest nemen. En dat kon wel eens voor de eerste schifting zorgen, had ik bedacht. Dus zorgde ik er voor bij de eerste twintig de helling op te rijden.
Op het klimmetje in Vielsalm zit ik er nog fluitend bij.
Het bleek geen verkeerde inschatting. Vijftienhonderd meter verder waren de eerste dertig renners al gelost. Omdat de wind van links voor kwam en er voorin stevig werd doorgereden (allemaal op de kant) kwamen de eerste afvallers, waaronder Eric, er niet meer bij.
Ik zelf zat op dat moment nog fluitend op de fiets. De helling had ik zonder enige moeite op het buitenblad verteerd. En daarna kon ik me makkelijk handhaven. Het ging super.
Er volgde een lange geleidelijke afdaling over een brede weg, de N645. Het eerste deel van circa 10 km is goed geasfalteerd, maar het tweede bijna even lange deel niet. Zo’n ‘route degradée’ in België is geen pretje, maar met de 9 bar druk in de banden ging het redelijk makkelijk, als was ik wel voorzichtig.
Ondertussen was het donker geworden en beginnen te regenen. Ik was blij van het slechte stuk af te zijn en draaide op circa de twintigste plek de l’Ancienne Barrière op, de eerste helling. Even dacht ik dat iedereen op het buitenblad zou blijven rijden, maar dat was maar kort. Al snel werd er naar het binnenblad geschakeld. Mijn ding.
Nog lachend mee...
De l’Ancienne Barrière is een lange klim, 4,8 km tegen bijna 5 procent gemiddeld. Op training met Rick heb er een paar keer flink afgezien. Reed ik diep in het rood om hem bij te kunnen houden. Maar dit keer was het alsof het me geen moeite kostte. Terwijl ik om me heen al heel wat mannen zag zwoegen had ik nog lucht genoeg voor een praatje met de bondscoach van de Belgische veldrijders, Rudy de Bie. ‘Ik ken u, maar u kent mij niet’, ze ik. ‘Maakt niet uit’, antwoordde hij vriendelijk, waarna we nog even doorpraatten. Ja, hij kende Maarten Nijland goed. ‘Aardige jongen’, aldus Rudy.
De Bie is een klein mannetje met gespierde beentjes. Prof geweest, en de eerste winnaar van de Super Prestige. Hij was onlangs eerste geworden tijdens een kwalificatiewedstrijd in Portugal, maar nu ging het niet geweldig, zei hij. ‘Is lang geleden dat ik zo’n wedstrijd heb gereden’. Ja, ja.
Ik had ook tijd even met Joop Ribbers te praten. We kennen elkaar van een meerdaagse tocht voor een goed doel van Zuid-Duitsland (Isny in Allgau) naar Hengevelde, zo’n tien jaar geleden. Joop is oud-topamateur, die als veteraan is doorgegaan en meestal goed is voor een podiumplek. Inmiddels is hij de 60 jaar gepasseerd, maar dat is hem niet aan te zien. Nog altijd die soepele tred. En die killersblik. Ik had op m’n hoede moeten zijn.
Na de top van de l’Ancienne Barrière volgt op dezelde brede weg een korte snelle afdaling. Na een kilometer of drie moet je in de remmen om linksaf een klein weggetje in te rijden, de Côte de Brumes-Sud. In eerste instantie stond hij niet eens als helling in de routebeschrijving, maar dat is later toch maar rechtgezet. Want de Brumes is niet voor de poes, hadden we al geconstateerd. Eerst een stukje 10 tot 15 procent, dan een kort stukje 5 procent, dan een stukje meer dan 15 procent en dan een lange uitloper 5 tot 10 procent.
In de achtervolging...
Ik kende hem eigenlijk door en door en had gewaarschuwd moeten zijn. Maar ik klom het eerste steile deel makkelijk en op reserve mee en verteerde ook het tweede steile stuk goed. Achter het laatste knikje zag ik echter tot mijn verrassing negentien mannen, de meesten uit mijn leeftijdscategorie en de rest uit oudere categorieën, bezig weg te rijden. Ze zaten op een lint en het gat naar de laatste was nog niet zo groot, maar op de lange uitloper waar wind stond reed ik het niet dicht. Shit, shit, ik was goed genoeg om bij die mannen in het wiel te kunnen zitten, ik had er moéten zitten. Rij voorin, en wees alert, Henk, had het me nog zo gezegd.
Er volgde bovenaan een weg die enkele kilometers lang tamelijk vlak loopt, de Via Nova. Ik zag de groep steeds verder weg rijden en was niet bij machte het gat dicht te rijden. Plotseling werd ik ingehaald door een veteraan in het nationale tenue van België. Hij had de grote plaat staan, z’n carbonwielen kraakten dat het een lust was en ik zag met moeite kans aan te pikken. Langzaam kwam de kopgroep dichterbij.
Net voor de afdaling naar Trois-Ponts sloten we aan bij de kopgroep. Ik draaide als laatste de scherpe bocht naar rechts in om te zien dat ze vooraan op het glimmende, kletsnatte wegdek vol gas naar beneden stoven. Misschien heeft mijn goede voorbereiding me daar wel opgebroken, want ik wist dat er nog een paar linke bochten zouden volgen. Met droog weer durf ik zo’n afdaling wel aan, maar nu, in het spattende water en met remmen die bijna niets meer doen had ik ontzag.
Ik zat nog steeds achteraan, zo’n twintig meter achter mijn Belgische brommer. We knalden op volle snelheid Trois-Ponts binnen. Ik denk dat ik met 60 kilometer per uur over de drukke kruising vloog waar we op het terras al een paar keer koffie hebben gedronken. En ik bad dat de zijwegen en oversteekplaatsen goed waren afgezet. En dat het voorin een beetje stil zou vallen. Maar dat deed het niet en ik kwam niet meer bij mijn Belgische voorganger in het wiel. Die draaide ook nog eens de gashendel vol open om bij de kopgroep te komen.
Ik heb het nog wel even geprobeerd, maar hard rijden is niet mijn sterke punt en tot aan de volgende helling was het nog een heel eind. Ik was gezien, er kwam ook niemand meer achterop om mij terug te brengen. De wedstrijd was voor mij na zestig kilometer voorbij.
Tja, en toen werd het even stil. Moederziel alleen reed ik voor de tweede keer over de N68 richting de derde helling, de Côte de Spineux, één van de beklimmingen van de Wanne. De kopgroep was vertrokken, die haalde ik niet meer in, wist ik. De goede benen waren er echter nog wel.
Zo begon ik aan de Spineux , waar ik de eerste mannen zag rijden die waren gelost uit de groep 45-55. Die groep was enkele minuten voor ons gestart. Hé,dat was leuk. Eén voor één haalde ik renners, de meesten toch flink jonger dan ik, in. En ik hoefde niet diep te gaan want concurrenten in mijn eigen leeftijdscategorie waren nergens meer te bekennen. De kopgroep zat voor me, de rest ver achter me.
De supporters op de Haute Levee.
Ach, en de rest? Het werd ondanks de soms gutsende regen een heerlijke fietstocht waar ik volop van heb genoten. Van het inhalen natuurlijk, maar ook van het prachtige parcours, de toejuichingen en de steun van mijn eigen kleine supportersschare, Alice, Nelleke, Eva en Jannet. Die hadden zich geposteerd op de Haute Levée om mij nieuwe bidons aan te geven en me aan te moedigen. Ik ben ze met juichend hart gepasseerd, wat heerlijk ze daar zo enthousiast te zien staan.
Ik heb stevig doorgereden, de meeste tijd solo omdat er geen mannen waren om bij aan te pikken. Maar ik ben niet meer boven m’n omslagpunt geweest. Het werd een toertocht, waarbij ik m’n vrienden van het Alter Ego Team wel miste. Dan was er nog enige strijd en hulp geweest. Nu was het gewoon uitrijden over de Rosier, nog een keer de Wanne en uiteindelijk de Stockeu.
Rijders uit de voor ons gestarte groep voorbij rijden
op de Haute Levee een koud kunstje. Maar wat heb je eraan?
Maar dat beest was geen beest meer, hooguit een keffertje dat ik met één flinke trap aan de kant schopte. Waar ik bovenaan – bij de Stile Eddy Merckx - een week geleden met Rick nog volledig uitgeput vijf minuten over het stuur hing, daar draaide ik nu relaxed linksaf de afdaling naar Stavelot in, richting de finish. Het was gedaan.
En nu? Vanmorgen eerst maar eens m’n fiets schoonmaken. Een dan als het droog blijft een uurtje fietsen, want die benen hè, die zijn zo goed. Ik kleed me wel flink aan, want de verkoudheid is naar m’n bronchiën gezakt en daar heeft zich een vieze hoest vastgezet. En dan? Morgen weer aan het werk, na vier weken vakantie. En dan? Woensdagmorgen weer heerlijk fietsen met Jan en wie weet nog een paar Alter Egomannen. En dan? Nog zo’n wedstrijd? Ha,ha. Maar eens zien. Kiek’n wat wot.

Naschrift:
Eric is uiteindelijk 23ste geworden. Rick reed ’s middags en had het geluk droge wegen aan te treffen. Hij werd 44ste in zijn zwaar bezette categorie 40-45. Voor de complete lijst met uitslagen klik hier.

Rick komt aan in Stavelot.

vrijdag 9 september 2011

Dagboek van een WK-ganger (8)


Net de zoveelste hete grog naar binnen gewerkt nadat me maandagavond, minder dan een week voor het WK, ineens een verkoudheid te pakken kreeg. Gatverdarrie. Het hele jaar geen enkel fysiek malheur gekend en dan op het laatste moment keelpijn, koppijn en koorts. Hoe is het mogelijk.
Ik kneep hem wel even. Stel je eens voor dat zich een flinke keelontsteking ontwikkelt, dan kan ik de wedstrijd wel vergeten. Koorts heeft sowieso een slechte invloed op je conditie. Nog afgezien van de vraag of het wel verstandig is diep in je reserves te tasten als het lichaam dat eigenlijk niet kan hebben.
Dus heb ik vanaf dinsdag alles gedaan om maar zo snel mogelijk van die stomme verkoudheid verlost te raken. Veel slapen was belangrijk al werd ik herhaaldelijk badend in het zweet wakker. Verder heb ik een strip paracetamoltabletten naar binnen gewerkt en veel van die grogs opgeslurpt.
Maar er was nauwelijks verbetering, zodat ik gisteren (donderdag) maar drie kwartier op de Tacx ben gaan rijden. Misschien kan ik het eruit zweten heb ik gedacht. En zowaar, vanmorgen voelde ik me wat beter. De koorts lijkt althans geweken, de koppijn zit er nog wel in combinatie met een hoop snot. Maar daar kan je wel om fietsen.
De training op de Tacx leerde me trouwens dat ik flink wat meer vermogen heb dan voorheen, wel zo’n dertig procent schat ik. Ik stond er zelf van te kijken, al had ik de laatste weken al gezien dat ik flink beter was geworden. Maar zo’n Tacx, waar je het vermogen op af kunt lezen, is toch meer objectief dan een ritje met trainingsmaten.
Inmiddels is het vrijdagavond en zijn de belangrijkste tassen gepakt. Dat zijn die met de wielerkleding en alle andere zaken die je in de wedstrijd nodig heb: diverse soorten voeding (repen, drinkgels, gewone gels, finaledrankje), meerdere bidons, dorstlesser, hartslagmeter, bril, helm, schoenen etc.
De bus met carboloader gaat ook mee. Gisteren ben ik begonnen extra koolhydraten (opgelost in water) tot me te nemen. Dat doe ik tot en met de ochtend voor de wedstrijd. Op die manier hoef ik me ’s morgens niet helemaal vol te proppen. Ik heb dan al voldoende als voorraad in de tank. Onderweg vul ik dat zo goed mogelijk aan met een reep, gel en dorstlesser.
Overigens is het niet zo’n lange koers, nog geen 110 kilometer. Ik ga er vanuit dat we daar een goede drie uur over doen, misschien iets langer. Maar het klimwerk vraagt natuurlijk wel extra energie, vocht en mineralen. Je wilt geen kramp hebben als je de laatste helling op gaat.
Tja, die laatste helling. Die spookt toch wel steeds meer door m’n hoofd. Zal ik er nog bij zijn of ben ik al eerder gelost? En waar begint het spel? Misschien proberen de besten al op de eerste veertig relatief vlakke kilometers een kopgroep te vormen. Dan moet ik er bij zijn anders ben ik waarschijnlijk gezien.
Het kan ook zijn dat het peloton bij elkaar blijft tot aan de eerste helling, de l’Ancienne Barrière, en dat op die tempoklim de snelheid stevig omhoog gaat. In dat geval zal het kaf snel van het koren zijn gescheiden verwacht ik. En wat ben ik dan, kaf of koren? Zondagmiddag rond een uur of twaalf, half een zal ik meer weten.
Eerst gaan we morgenvroeg naar Stavelot (rugnummer ophalen) en vervolgens naar het hotel in Malmédy. In de loop van de middag wil ik een stukje fietsen. ’s Avonds schuiven we aan bij de grote pastaparty in de abdij van Stavelot. Maar niet te lang, want ik wil zo veel mogelijk rusten voordat zondagmorgen om zeven uur de wekker gaat en twee uur later het startschot klink.
Ik wil vanaf deze plek alle deelnemers, maar mijn mede-WK-gangers Rick en Eric in het bijzonder, veel geluk wensen en zeggen: ‘Allez mannen, het is koers!’

woensdag 7 september 2011

Laat maar komen, dat WK!

Vlnr René Schabos, Rick van de Kamp en Eric Kok. Foto Janet Kuiper

Dat zijn we dan, de drie WK-gangers van het Alter Ego Wielerteam. Na maandenlange trainingen zijn we klaar om zondag 11 september de strijd om de regenboogtruien aan te binden in de heuvels rond Stavelot in de Belgische Ardennen. Het worden ongetwijfeld zware wedstrijden, maar we zijn goed voorbereid. Laat maar komen!
Over onze taktiek hoeven we het niet uitgebreid te hebben. Aanpikken, sparen en er zo lang mogelijk bij blijven is het devies. Dat zal niet eenvoudig zijn, want de zeven hellingen zijn zwaar en de tegenstanders uit alle delen van de wereld niet te onderschatten.
Scherprechter wordt vermoedelijk de fameuze Côte de Stockeu (950 meter meer dan 15 procent). Wie daar na 105 kilometer als eerste boven komt maakt dikke kans wereldkampioen te worden. De finish ligt minder dan twee kilometer afdalen verderop op de kasseien in Stavelot.
Of wij een kans maken valt niet te zeggen. Aan ons zal het niet liggen, want we hebben er maximaal voor getraind en naar geleefd. We zijn diverse keren in België geweest om het parcours te verkennen, het materiaal is tiptop, de voeding is uitgekiend, de begeleiders zijn geïnstrueerd. En de stemming is opperbest.
Voor ons is het dan ook een unieke kans een keer uit te komen op een  door de UCI georganiseerd wereldkampioenschap voor renners die niet (meer) uitkomen in wedstrijden waarvoor een wielerlicentie is vereist. Het niveau is hoog. Veel deelnemers rijden regelmatig zogenaamde cyclosportieve wedstrijden of grand fondo's en zijn ervaren en uitermate goed getraind. De top kan zich zeker meten met de goede amateurs en een enkeling zelfs met de profs.


Parcours WK Cyclosportief op 11/9/2011 weergeven op een grotere kaart

Om het allemaal een beetje eerlijk te laten verlopen worden achttien truien uitgereikt voor de winnaars in evenveel leeftijdscategorieën. Bij de mannen negen en bij de vrouwen nog eens negen. Rick komt uit in de categorie 40 tot en met 44 jaar, Eric en René in de categorie 55 tot en met 59 jaar.
De wedstrijden starten in 2 groepen. De eerste groep 's morgens. Om 9.00 uur beginnen de categorieën 45-49 en 50-54. Twee minuten later vertrekken de categorieën 55-59, 60-64 en 65+.
De tweede groep rijdt 's middags. Om 13.30 uur gaan de jongste renners van start (categorieën 16-29 en 30-34), twee minuten later gevolgd door de categorieën 35-39 en 40-44. Alle vrouwen vertrekken om 14.00 uur.
Rick zit  in een zwaar veld. Hij gaat tegelijk met 170 andere renners van start, dus  wordt het een hele kluif vooraan te komen voordat de slag valt.  Eric en René starten tegelijk met 70 anderen, waarvan  ruim veertig in hun eigen categorie.
Wie meer wil weten over het WK in Stavelot kan kijken op de site van de organisatie. Daar vind je alle informatie over het parcours, de deelnemers en alle andere aspecten.

dinsdag 6 september 2011

Dagboek van een WK-ganger (7)

De deelnemerslijsten zijn bekend. Vanmiddag stonden ze ineens op de site van de organisatie. Ik had de afgelopen twee dagen al verscheidene keren gekeken, nieuwsgierig als ik was naar het aantal deelnemers in mijn categorie 55-59 en of er bekende renners bij zijn. En een beetje nerveus was ik ook al wel.
Toen ze vanmiddag dus eindelijk te zien werd ik toch wel wat wit om de neus. Drieënveertig man aan de start, waaronder renners uit Australië, de Verenigde Staten, Nieuw Zeeland en Canada. Verder neem ik het op tegen Italianen, Fransen, Duitsers en Belgen om een paar Europese landen te noemen.
Rudy De Bie
Een paar renners ken ik. Rudy De Bie, de vriendelijke bondcoach van de Belgische veldrijders, doet dus mee. Die was onlangs eerste tijdens de kwalificatiewedstrijd in Portugal. Kan dus wel een beetje fietsen. Jean Vertonghen kwam in de cyclo Eddy Mercks, waar ik me als achtste op het nippertje kwalificeerde, als eerste in mijn categorie over de finish. Hij was daar heel wat sneller dan ik.
Maas van Beek
Maas van Beek uit Barneveld staat er ook bij. Een bekende oud-amateur. Hij is werelduurrecordhouder achter de derny’s (66,288 km) en heeft  een eigen site. Laatst deed hij mee aan een tijdrit in Bornerbroek. Indrukwekkend. Enorme spierbundels. Die kan hard gaan.
Als dit het niveau is van wat in Stavelot aan de start komt dan kan ik er van lusten. Misschies is Maas van Beek niet zo’n klimmer, maar dat zullen anderen wel kunnen. Daar staan de Italianen, Zwitsers en Fransen doorgaans  garant voor. Wat ik zo op het internet zag zijn dat allemaal kleine pezige mannetjes.
En wat te denken van de deelnemers van overzee? Daar kunnen ze er ook wat van, getuige de succes van de huidige wielrenners bij de profs. Bovendien, als je jezelf geen kansen toedicht kom je toch niet helemaal naar België om een stukje te fietsen?
Het zien van de imposante lijst met 'participants road race' dwingt me wel te relativeren. Na het afgelopen weekeinde was ik een beetje in een euforische stemming beland en zag ik me zelf al stiekum de trui pakken. Maar twee dagen ben ik wel wat ontnuchterd. Het is al heel wat dat ik hier tussen sta. Mijn dochter zei dat vanmiddag nog: ‘Goh papa, dat jij daar aan meedoet. Dat is toch wel bijzonder’.
Er doet zich nu trouwens ook een klein probleempje voor. Gisteren speelde m’n achillespees op. Waarschijnlijk het gevolg van de inspanningen van het afgelopen weekeinde. Toch wat te veel gedaan. Ik ben meteen begonnen oefeningen te doen, verder moet ik toch al veel rust nemen. Misschien trekt de pijn weg, maar anders zal het er me niet van weerhouden zondag te starten.
En dan de weersomslag. Die doet een mens geen goed. Voel ik m’n keel? Het lijkt er wel op. Maar verdorie, ik kan nu niet ziek worden. Dat slechte weer lijkt zich nu toch door te zetten tot en met het weekend. Elke dag zijn de verwachtingen voor zondag trouwens anders. Nou ja, we zullen wel zien, maar als het regent en hard waait wordt het een gevaarlijke onderneming. Sommigen zullen beslist met hun dure, hoge carbonvelgen willen rijden en dan is het link als er ineens een harde wind van opzij komt. Uitkijken dus, want mogelijk is niet iedereen even ervaren.
Nou ja, misschien zijn het ook wel een beetje de zenuwen. Want die begin ik nu toch wel een beetje te voelen. Nog een paar dagen, dan is het zover. Wat zal het worden?

zondag 4 september 2011

Dagboek van een WK-ganger (6)

De grote dag is nog niet aangebroken, maar nu al heb ik het gevoel een prachtige, misschien wel de mooiste wielerepisode in mijn leven door te maken. Wat een mooie fietsuren heb ik al gehad met mijn makkers van het Alter Ego Team, hoe fantastisch is de vorm. Hoe het komende zondag ook afloopt, dit neemt niemand me meer af.
Tijdens een lange en intensieve voorbereiding op een groot sportevenement merk je pas hoe essentieel het is trainingsmaten te hebben. Erik en Eric, Jan, Matthijs, Rick, Marcel en last but not least onze nestor en mijn persoonlijke adviseur Henk, wat geweldig is het met jullie te fietsen en wat een motivatie gaat daar vanuit. We hebben kilometers gemaakt in weer en wind, we hebben genoten van de zon op het terras en ’s avonds gelachen bij het bier. Ik voel me bevoorrecht met jullie te fietsen.
Samen op het terras in Ronse tijdens de Ronde van Vlaanderen
dit jaar. Vlnr Eric, ik, Matthijs, Rick en Jan. 
Door de deelname van Eric, Rick en mij aan het WK hebben we jullie denk ik ook gestimuleerd. Hoe kan het anders dat we momenteel samen zo hard fietsen? Onlangs een keer op en neer naar Bocholt (120 km) met 38 km/u gemiddeld en vandaag samen met Maarten ruim honderd kilometer lang voortdurend boven de 40 km/u. We vlogen over de weg. Dit is niet normaal meer, tenminste niet voor recreanten waarvan de meesten de veertig, vijftig en zelfs zestig jaar zijn gepasseerd.
Ik wil in dit verband ook onze lieve sponsor Janet noemen. Zij stelde de kleding beschikbaar waarin we die geweldige prestaties kunnen leveren. Wielerkleding is een niet te onderschatten factor, dat weet elke recreant. Maar goede kleding is ook duur. Als er dan iemand is die je overvloedig van de beste spullen voorziet dan is dat zeker een extra stimulans.
Onze lieve sponsor Janet en Eric.
Wat mijzelf betreft, voor mijn gevoel heb ik nog nooit zo goed gereden. Gisteren vielen als het ware alle stukjes in elkaar toen we voor een laatste keer het WK-parcours in Stavelot hebben gereden. Het werd een ware boost voor m’n mentale gesteldheid. We gingen niet echt volle bak, maar zelden reed ik zo goed de l’Ancienne Barrière, de Brume, de Spineux (Wanne), de Haute Levee, de Rosier, de Aisomont (Wanne) en zelfs de Stockeu op.
Wat me het meest verbaast was dat m’n hartslag ineens een stuk hoger komt. De afgelopen week had ik al een keer gezien dat mijn hartslag tijdens een snelle beklimming van de Holterberg ruim boven de 171 kwam. Zaterdag klom ik minutenlang met hartslag 170 zonder compleet te verzuren en haalde ik een keer een max van 177!
Hoe kan dat, vraag ik me af. Ruim tien jaar geleden had ik in een goede periode een omslagpunt van 176 en een max van 182. De vuistregel is dat je er met elk jaar dat je ouder wordt 1 slag bij moet rekenen. De afgelopen maanden klopte dat redelijk want mijn omslagpunt lag rond de 164 en de max op 168.
Nu zit ik dus ineens vijf slagen hoger. Dat kan denk ik alleen doordat ik nu beter getraind ben dan vroeger, een andere verklaring heb ik er niet voor. Ik zie het ook aan m’n gewicht. Vanmorgen woog ik 65,0 kilo. In m’n beste tijd woog ik 67 kilo en toen zag ik er afgetraind uit.
De conditie is kortom super en dat vertaalt zich in het onwaarschijnlijke gevoel over de weg te zweven. Maar betekent dat ook dat ik nu wereldkampioen word? Nee, natuurlijk niet. Want er zullen er ongetwijfeld meer zijn die over zullen fantastische trainingsmaten beschikken. En er zijn er zeker ook die meer talent en meer ervaring hebben. Als ik zondag na de eerste helling ben gelost zal ik niet vreemd opkijken. Dat is ook wielrennen.
Blijven lachen, ook als we even stil staan vanwege een lekke
band. Vlnr Rick, Jan, Henk en Eric.


Parcours World Cycling Tour Final weergeven op een grotere kaart

zondag 28 augustus 2011

Dagboek van een WK-ganger (5)

De puntjes op de i zetten. Daar gaat het deze laatste twee weken voor het WK om. De conditie is uitstekend, de kracht en de souplesse evenzeer, maar de wil om te winnen, daar schort het nog aan. Te graag wil ik nog mooi rijden om er vervolgens af gereden worden als de beuk er in gaat. Nou ja, dat doen we dan in Stavelot wel anders, denk ik. Maar helemaal gerust ben ik er niet op.
De trainingsrit die we deze zondagmorgen op het programma hadden was bedoeld als test voor de wedstrijd. Ons rondje Uelsen, zo’n 110 kilometers met een helling of twaalf, leende zich daar goed voor. Een mooie afstand en met de vele pittige klimmetjes ruim voldoende om je benen te testen in een competitie met anderen.
Rick aan de koffie.
Die anderen waren vooral Erik en Rick (sorry Henk, Jan en Matthijs). Erik rijdt dit jaar als elite amateur, dus dat is een serieuze wielrenner die enorm kan knallen. Rick is net als ik toerrijder en rijdt eveneens het WK. Afgelopen week deed hij mee aan het NK Militairen waar hij achttiende werd in het overall klassement. Een puike prestatie al kwam het niet als een verrassing. Hij traint veel en rijdt al een hele tijd beresterk.
Tja, en dan moet je je plaats kennen, René Schabos, maar zoals dat wel vaker gebeurt heb ik daar een pietsie moeite mee. Veel te veel en veel te hard op kop gereden het eerste half uur, want dat is zo heerlijk om te doen en de benen voelden zo goed…
Ik zal er niet zoveel over vertellen, maar ik moest Erik  en Rick een keer of vier op een helling laten gaan. Telkens als ik op kop reed demarreerden ze over me heen. Oneerlijk?  Ach zo gaat dat gewoon. Dom van mezelf kun je beter zeggen, want je weet dat het gebeurt. En ik maak alleen een kans als ik in het wiel mee kan tijdens zo’n versnelling. Niet als ze met hoge snelheid over me heen gaan.
Erik heeft ook wel eens een lekke band. Dat vinden we
meestal niet erg.
In Stavelot mag me dat niet gebeuren. Daar moet ik me zo lang mogelijk verstoppen, ook al vind het halve peloton me een klootzak omdat ik niet op kop rij en geen werk verzet voor de anderen. Sparen moet het devies zijn om mee te kunnen als de slag valt. Ik ben geen wedstrijdrenner, de concurrenten zijn geen fietsmaten van me en voor de camera hoef ik zeker niet te rijden. Het gaat uiteindelijk om de…
Als ik mezelf dit zo zie schrijven herken ik me even niet. Is dit de man die zich had voorgenomen voor z’n plezier te fietsen? Die wil genieten van dat WK? Nou, zo klinkt het bovenstaande niet. Dit lijkt meer op iemand die bereid is alles te doen om zo goed mogelijk te finishen.
Nou ja, misschien hoeft het een het ander niet uit te sluiten. Zo’n WK-deelname is een eenmalige gebeurtenis, een wedstrijd zoals ik die normaal nooit rij, en daar geniet ik denk ik het meest van als ik goed presteer. En dan is er maar één ding wat telt en dat is de uitslag. Zo, dat is gezegd. Ik weet wat me de komende twee weken te doen staat.

dinsdag 23 augustus 2011

Dagboek van een WK-ganger (4)

M'n trainingen in Stavelot zitten er op en nog een kleine drie weken te gaan. Na Stavelot nog wel een paar keer op m'n gemak op de fiets gezeten, de benen zijn goed, maar de scherpte is nu een beetje weg. Een beetje een raar gevoel zo. Gelukkig gaan we morgen met een groepje 120 km fietsen. En als het droog blijft ga ik vanavond naar de baan in Oldenzaal. Een uurtje op snelheid rondjes rijden met de amateurs. Dat moet nu te doen zijn.
Ja die laatste drie weken, hoe kom ik die goed door? Volgens Henk moet ik nu niet meer op weerstand trainen, maar gaat het nu vooral nog om tempo-weerstand, snelheid dus. En daarbij mag ik nu ook in het rood rijden, dus tot het gaatje gaan. Morgen nog even niet, maar zondag wel. Dan gaan we weer met onze ploeg fietsen. Nou, m'n maten zullen er van lusten, ha,ha.
De Stockeu lijkt zo op de foto een helling van niks, maar
na 110 km koers ga  je er helemaal kapot. 
De trainingen in Stavelot waren zwaarder dan ik had verwacht. Dat kwam voor een deel door het  parcours, maar ook doordat Rick er een dag was om mij op sleeptouw te nemen. Hij rijdt iets harder bergop dan ik. Om hem bij te houden moet ik tot het uiterste gaan en dat lukte. Waar ik hem dit  voorjaar in Spanje nog telkens moest laten gaan als hij gas gaf, hield ik hem nu steeds binnen bereik.
Maar dat kostte wel wat. Pff. Ik heb een aantal keren minutenlang zwaar afgezien en op knappen gestaan. Dat is  het verschil tussen toerrijden en wielrennen. Een toerrijder komt normaal niet boven z'n omslagpunt, de steady state, waar het pijn doet, maar niet zoveel dat de lol er af gaat. Een wielrenner gaat dieper, boven z'n omslagpunt en dat voelt niet fijn.
Ik moest denken aan Peter Winnen die in zijn boek Van Santander tot Santander beschrijft hoe hij heeft geleden tijdens zijn twee overwinningen op Alpe d'Huez. Z'n hele lichaam deed zodanig zeer dat hij totaal geen plezier beleefde aan die historische prestaties. Heel Nederland stond te juichen, maar Winnen was fysiek en mentaal geradbraakt.
Maar ok, hier heb ik voor gekozen. Achteraf voelt het natuurlijk ook wel goed als je merkt dat er door specifieke trainingen vooruitgang is, dat je bezig bent grenzen te verleggen om een niveau te bereiken dat je nog niet eerder hebt gehaald. Ik ben inmiddels 56 en zit nu zo'n 25 jaar op de fiets, maar zo goed ben ik nog niet geweest. Dat kan niet, zou je zeggen en waarschijnlijk is het ook niet zo als ik het had kunnen meten. Dus moet ik af gaan op m'n gevoel en dat zegt dat ik nog nooit zo makkelijk heb gefietst.
Ik heb deze week proberen uit te leggen aan een verslaggeefster van de Twentsche Courant Tubantia dat het me daar ook om gaat. Dat fietsen voor mij een passie is en dat mijn doel is goed te rijden. Dat ik niet wil worden gezien als een wielrenner die bijzondere prestaties levert, want dan ken ik nog wel anderen. Maar dat ik een fanatieke liefhebber ben die enorm veel plezier kan beleven aan z'n hobby.
Ik hoop dat het me is gelukt dat over te brengen. Dat die trainingen, dat toewerken naar een optimale prestatie, de kick die dat geeft, dat dat  voor sporters zoals ik nog steeds mogelijk is.

donderdag 11 augustus 2011

Dagboek van een WK-ganger (3)

Vandaag heb ik van Henk op m’n donder gehad. Ik hou me niet aan zijn trainingsadviezen en daarover had hij de smoor in. Ik probeerde er nog tegenin te brengen dat er omstandigheden waren waardoor ik sommige trainingen heb laten lopen, maar eigenlijk weet ik wel beter. Het is een gebrek aan discipline.
Ik zit nu al heel wat jaren op de fiets en ik rij ook best aardig, maar een echte wielrenner ben ik nooit geweest. De paar jaren die ik als liefhebber en veteraan wedstrijden reed stelden weinig voor. Ook niet wat de trainingsarbeid betreft. Ik deed maar wat en als ik geen zin had deed ik het niet.
In de voorbereiding op dat WK in Stavelot heb ik Henk gevraagd me advies te geven. Dat doet hij met al zijn ervaring goed. De trainingen zijn goed te doen en als het te zwaar wordt krijg ik ruimte het schema aan te passen.
Maar als het m’n eigen schuld is dat ik niet kan trainen dan heeft hij weinig begrip. En gelijk heeft hij. Henk steekt er tijd in me te helpen, dan moet ik z’n adviezen ook zo goed mogelijk opvolgen. Zo was het immers afgesproken.
Het probleem is dat ik voor mijn gevoel zo goed rij dat ik tijdens de ritten met onze groep veel te veel gas geef. Het gevolg is dat ik voor een volgende training, die juist gericht is op specifieke kwaliteiten, de energie en de gretigheid mis. De eerste weken heb ik me er nog wel toe gezet, maar de laatste weken merk ik dat het moeilijker wordt me aan de schema’s te houden.
Het is typisch een fout die onervaren wielrenners maken, denk ik. Door de trainingen is m’n niveau zo omhoog gegaan dat ik dat ook graag wil ervaren en laten zien. Kijk eens wat ik hard rij en hoe makkelijk het gaat! Heerlijk is het te merken dat anderen niet overnemen omdat het zo hard gaat. Geen probleem, laat mij maar op kop rijden.
Er komt nog iets bij. Als toerrijder laat ik niet graag anderen al het kopwerk doen, terwijl ik  achterin een beetje meepeddel. Maar dat is het net. Ik ben geen toerrit aan het rijden, ik ben aan het trainen voor een wedstrijd. Dat is het doel en daaraan moet de training ondergeschikt zijn. Ook als dat betekent dat je asociaal aan het rijden bent.
Tja, dat is het dus als wielrenner bezig te zijn. Een gezellig ritje is prima, maar het moet wel passen in de voorbereiding. En anders is het maar ongezellig. Dan hang je maar achteraan, omdat je gisteren al een zware tempo-weerstandtraining heb gedaan en morgen een tijdrit op het programma staat. Dan moeten de benen goed zijn, anders heb je er niks aan.
Henk heeft me dat vandaag wel goed duidelijk gemaakt. Het was even slikken, maar het is ok dat het is gebeurd. Ik heb besloten de komende vierenhalve week zijn adviezen te volgen, want ik wil op dat WK echt goed zijn. Niet om te gaan winnen, want dat is niet in te schatten, maar gewoon om alles gedaan te hebben zo goed mogelijk te zijn.
En daarna? Ik denk dat ik maar weer gewoon ga toerrijden. Hard op kop rijden als ik daar zin in heb en thuis blijven als het regent, als ik druk ben met andere zaken en als ik gewoon geen zin heb. Dan maar minder hard fietsen. Mens, ik ben 56 jaar…

PS
We staan op 11 september met drie man van Team Alter Ego in Stavelot aan de start. Eric doet ook mee. Hij was tijdens de cyclo Eddy Merckx net buiten de kwalificatie gevallen, maar mag op basis van een wildcard nu toch starten. Eric en ik rijden in dezelfde leeftijdscategorie, die van 55 tot en met 59 jaar. Misschien kunnen we elkaar in de koers helpen. Dat zou wat zijn.

dinsdag 2 augustus 2011

Dagboek van een WK-ganger (2)

Deze week een mailtje van Erwin Vervecken gehad, de veelvoudig wereldkampioen cyclecross. Of ik me nog wilde inschrijven voor het WK. Rare vraag, want ik heb me al lang aangemeld en ook betaald. Vijfenzeventig euroballen kost het om op 11 september mee te doen en dat geld is van mijn rekening af. Daar bestaat geen twijfel over.
Het bleek een misverstand. Erwin (zou hij het echt zijn?) mailde nog dezelfde dag terug. Hij deed me ook nog de groeten en wenste me veel succes. Een beetje opgelucht was ik wel. Verdorie, ik ben serieus aan het trainen en dan blijkt straks dat ik helemaal niet op de startlijst sta. Dat zou wat wezen.
De wedstrijd begint me langzaam toch steeds meer bezig te houden. Stel je eens voor dat ik in Stavelot  met de besten in mijn categorie mee kan. Henk denkt dat ik bij de beste vijf kan rijden. Dan moet ik lachen, maar ondertussen...
Het Alter Egoteam in Zuid-Limburg
Een week geleden waren we met ons Alter Egoteam drie dagen in Zuid-Limburg en daar waren de benen al opmerkelijk goed. Ik heb een paar dagen nodig gehad om te herstellen, maar toen ik afgelopen zondag op het buitenblad de Lemelerberg opreed ging dat met zo'n  gemak dat ik het gevoel had niets te wegen.
De gevarieerde trainingen die Henk aandraagt beginnen hun vruchten af te werpen, zoveel is wel duidelijk. En het echte werk moet nog beginnen. Eerst nog anderhalve week in Twente fietsen (blokjes weerstand en tempo-weerstand, soms een tijdritje, veel extensieve duur op souplesse) en dan een week naar de Ardennen. Matthijs fietst de eerste drie dagen mee en daar heb ik een goede sparringpartner aan. Hij is op een korte helling erg sterk en  ik ga proberen in zijn wiel te blijven. Op een lange klim ben ik in het voordeel. Ik ben bijna  dertig jaar ouder maar ook ruim twintig kilo lichter.
Ik ben erg benieuwd naar het parcours. De meeste hellingen ken ik wel, maar ik weet niet hoe het is ze hard achter elkaar te rijden zoals in de wedstrijd. Dat wil ik dus ondervinden zodat ik weet waar de moeilijke passages zitten en hoe lang ze duren. Als je kapot zit kan het een groot voordeel zijn te weten hoe lang je nog moet volhouden.
De moeilijke kant van de Wanne (Côte de Spineux) en de Stockeu vormen de finale. De Wanne is een kreng, die heb ik vaak genoeg gedaan. De Stockeu heb ik nooit gereden, maar de grafiek zegt genoeg. We krijgen alleen de eerste kilometer voor de kiezen. En dat is klimmen met louter percentages tussen 11 en 15 procent. Kom ik daar nog tegenop als het al hard is gegaan op de Haute Levee en de Rosier? Wat voor verzet heb ik daar nodig? Een 26 of toch maar een 25, of zou het zelfs met de 23 kunnen? En kan ik de concurrentie daarmee aan?
Soms stel ik me voor dat ik als eerste op de Stockeu boven kom en dan als een speer weer naar beneden rij, naar de finish in Stavelot. Met honderd meter voorsprong op de klim halen ze een vluchter volgens mij in de afdaling en op het kasseienstrookje in het stadje niet terug. Op die kasseien kun je trouwens niet met twee handen in de lucht juichen, vermoed ik. Dat wordt dus maar één arm omhoog.
Maar zulke gedachten laat ik snel maar weer varen. Er staan daar ongetwijfeld  kleppers aan de start die weten wat het is 110 km lang diep te gaan. Afgetrainde wielrenners met enorme spierbundels en een ijzeren wil. Ach, wat zou het. Ik hou me bij de Olympische gedachte dat meedoen belangrijker is dan winnen. Maar ja, als...